Skip to content
  • Home
  • Dichter bij mijn vader
  • Fotoalbum
  • Wist je dat …..?
  • Over mij
Menu

Dichter bij mijn vader

Verhalen rondom en over zijn reis als dienstplichtig soldaat naar Nederlands Indië

  • Home
  • Dichter bij mijn vader
  • Fotoalbum
  • Wist je dat …..?
  • Over mij
Home / Startverhaal / Cadeautjes
Posted inStartverhaal

Cadeautjes

Posted on 29 januari 2020
0

Ruim anderhalf jaar weg… dan neem je wel wat cadeautjes mee naar huis.

Voor mijn moeder een clutch, een tasje van, in dit geval, slangeleer.
Mies heeft mij toegestaan om ruim 4 weken alleen op reis te gaan als ik wel met een heel mooi cadeau terugkom. Zo’n tas kan ik voor Mies, als zij dat al zou willen, niet meebrengen. Want het mag niet; je mag geen producten van exotische dieren meer naar huis meenemen.
Mijn moeder was geen vrouw voor andere dan boodschaptassen. Haar clutch werd niet gebruikt voor lippenstift, mijn moeder was geen vrouw voor gekleurde lippen
Geen lederen handschoenen, mijn moeder was handschoentiepje.
Geen zijden zakdoekje, mijn moeder was er de vrouw niet voor.
Helemaal geen opsmuk? Mijn moeder had wel Onjeklonje, een geurtje. Het heeft jaren geduurd voor ik wist dat dat Eau de Cologne was, Kolnisches Wasser 4711.
De clutch werd gebruikt voor het opbergen van de allerbelangrijkste documenten zoals het trouwboekje en verzekeringsbewijzen.


Voor zijn moeder, mijn oma, een set met kleine zilveren lepeltjes en vorkjes. Op een houten plankje, waarop een pauw is afgebeeld, hangen 6 lepeltjes en 6 vorkjes. De handvatten zijn figuren uit het Indonesiche schimmenspel Wajang.


Nog een cadeau: een zilveren sigarettendoosje. In dit geval voor een broer van mijn moeder.
Op het doosje de eilanden van de Gordel van Smaragd (een andere naam voor de archipel van de Indonesische eilanden).

Previous Article Java, textiel en Vlisco
Next Article Van Sumatra naar Bandung, Java

Related Posts

Posted inStartverhaal

Fotodeterminatie bij Bronbeek

Op zaterdag 7 maart heb ik, samen met mijn zus, een bezoek gebracht aan Bronbeek, een voormalig landgoed in Arnhem. In 1854 kocht koning Willem III het pand en in 1857 werd het geschonken aan de Staat der Nederlanden en werd het in dienst genomen als koloniaal militair invaliden tehuis. Inmiddels luidt de naam Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en er verblijven maximaal 50 oud-militairen. In het pand is ook een museum voor de koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië gevestigd.

Het belangrijkste doel van het bezoek was de fotodeterminatie. Een aantal keren per jaar worden geïnteresseerden  uitgenodigd om met hun foto’s uit Nederland-Indië naar Bronbeek te komen. Er zijn dan deskundigen aanwezig, waarmee je samen kijkt naar de foto’s. Zij weten dan vaak de locaties en de tijdstippen te benoemen. Het zijn niet alleen foto’s van militairen tijdens 1945-1950, ook die van Nederlanders, Indo’s en Indonesiërs en in alle periodes . Ons Pap heeft vrij veel plaatsen van de foto’s gewoon opgeschreven. Dat maakt het vrij gemakkelijk. Bij een aantal foto’s werd niets vermeld en daar wist nagenoeg overal wel duidelijk waar het was. Het ging daarbij met name over Djakarta. De middag ook  nieuwe informatie opgeleverd.
Zo is ons pap niet te vinden op de passagierslijsten van de MS Waterman, waarmee hij naar de Oost voer. Die vaststelling was voor de deskundige die zich met name bezighoudt met de transporten van de militairen voldoende aanleiding om daar eens goed in te duiken. Gegevens werden uitgewisseld en we zijn benieuw naar de resultaten.
’s Ochtends vond ik, bij het verzamelen van de spullen, een ansichtkaart van de M.V. Dorsetshire. Geschreven aan boord door ons Pap en verstuurd naar zijn ouders in Helmond, zonder een datum te vermelden. Dat zorgde voor verwarring, zeker toen we bij Bronbeek te horen kregen dat zijn naam niet op de passagierslijsten van de MS Waterman staat. Was hij dan met de Dorsteshire naar Nederlands-Indië gegaan? Navraag bij “de deskundige Troepentransport” komen we er achter dat de ons Pap wel staat op de passagierslijst van de Dorsetshire, en dus niet op de passage naar Indië, maar op de tocht naar huis. We waren altijd in de veronderstelling dat hij met MS Nelly is teruggekeerd. Bijna het hele bataljon is met de Nelly teruggekeerd, ons Pap pas later, met de Dorsetshire.

Bij een van de foto’s vermeld ons Pap: “Sub. Bat. Djakarta”. We horen dat dat verwijst naar een zogenaamd “subsistenten bataljon” waarvan deze was gevestigd in Djakarta. Een dergelijke bataljon werd bemand met militairen die niet direct meer een taak of functie hadden. De militairen werden samen ondergebracht en ze waren vooral aan het wachten om naar Nederland terug te keren. Al met al blijkt dat in het geval van ons Pap betekende dat ie later naar huis ging!. Zonder taak van Bandung naar Djakarta en wachten op een verscheping, maar uiteindelijk vertrokken zijn maten uit het 436e bataljon eerder dan hij.

Verder nog enkele goede tips gekregen:

  • Bij het ministerie van Defensie zijn de gegevens van ons Pap op te vragen. Gegevens bijvoorbeeld over waar hij is geplaatst. Ik ga die gegevens opvragen.
  • Neem contact op met Veteraneninstituut om kameraden te vinden.
  • Het boek van Gert Oostindie: Soldaat in Indonesië, 1945-1950. Hier wordt een beeld geschetst over de ervaringen van Nederlandse militairen. Ik heb het boek inmiddels besteld.
Read More about Fotodeterminatie bij Bronbeek
Posted on 10 maart 2020
0
Posted inStartverhaal

Museum Bronbeek

Op zaterdag 7 maart heb ik, samen met mijn zus, een bezoek gebracht aan Bronbeek, een voormalig landgoed in Arnhem. In 1854 kocht koning Willem III het pand en in 1857 werd het geschonken aan de Staat der Nederlanden en werd het in dienst genomen als koloniaal militair invaliden tehuis. Inmiddels luidt de naam Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en er verblijven maximaal 50 oud-militairen. In het pand is ook een museum voor de koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië gevestigd.

Wij hebben de zalen van het museum bezocht waarin de geschiedenis en met name de periode na 1942, de periode naar de zelfstandigheid van Indonesië, centraal staam. Een, voor zover ik dat kan beoordelen, zorgvuldig en objectieve beschrijving van die geschiedenis.

Het meest opvallende vond ik twee citaten.

Op de eerste plaats een van Joost den Vondel: “Lof der zeevaart” uit 1623 waarin deze pleit voor een respectvolle benadering van de kolonie, zonder plundering en geweld.
Opvallend vond ik met name het jaartal: 1623. In 1619 was voor Djakarta gekozen als hoofdvestiging van de V.O.C.

Een tweede citaat is van de hand van Sicco Ernst Willem Roorda van Eysinga: “De laatste dag der Hollanders op Java”, 1860. Hij was opgeleid als militair en diende van 1844 tot 1855 in het leger in Nederlands-Indië. Hij nam ontstal en werkte vervolgens als ingenieur in Java bij de aanleg van kanalen en de spoorweg. Hij kende door dit werk op het hele eiland de diepe armoede bij de inlanders. Hij schreef ingezonden brieven, bijvoorbeeld over een dreigende hongersnood. In 1860 schreef hij onder het pseudoniem van “Sentot” het schotschrift: Vloekzang, de laatste dag der Hollanders in Java. In 1964 werd hij verbannen uit de kolonie en vestigde in Nederland. Hij wordt verder gezien als anarchist en een van de grondleggers van de arbeidersbeweging Voor een biografie verwijs ik naar https://socialhistory.org/bwsa/biografie/roorda-van-eysinga.

Dit citaat heeft Multatuli in 1881, in een noot, opgenomen in de Max Havelaar. Multatuli was onder de indruk van het leven en werk van Roorda van Eysinga, wat moge blijken uit volgend relaas:

Op 31 december 1870 vroeg Roorda aan Multatuli: ‘Wie bezorgde u toch den Vloekzang? Kent gy De laatste dag der Hollanders op Java in proza? Zoo niet, dan zal ik u ’t ding opzoeken.’ Waarop Dekker de 3e januari 1871 antwoordde: ‘Uwen vloekzang kreeg ik van Raat, den majoor, burgemeester van Maastricht. In proza ken ik den laatsten dag etc, waarvan gy spreekt, niet. Zend het my asjeblieft… De my wel bekende verzen zyn prachtig! Ik ken niets zóó forsch! En wáár! Een dichter, ziener, profeet, ’t is alles een.’ – Briefwisseling tusschen Multatuli en S.E.W. Roorda van Eijsinga. Uitgegeven door M. Douwes Dekker, geb. Hamminck Schepel (Amsterdam 1907), resp. blzz. 14 en 33.

Bron: De Nieuwe Stem jaargang 15 (1960): Henri A. Ett:  De vloekzang van Sentot. Een documentaire studie

Read More about Museum Bronbeek
Posted on 10 maart 2020
0
Posted inStartverhaal Wist je dat .....?

Podcast Tij Verhees

Tij, mijn zoon, stelt me een aantal vragen. Hiermee kan ik hem maar ook anderen meer vertellen over mijn wens om dichter bij mijn vader te komen.
Hieronder kun je het verhaal beluisteren.

Read More about Podcast Tij Verhees
Posted on 8 februari 2020
0

Leave a Reply

Antwoord annuleren

Meest recente berichten

  • Fotodeterminatie bij Bronbeek
  • Museum Bronbeek
  • Excuses
  • Rendang
  • Incidenten in Bandoeng

Recente reacties

  • Fred Verhees op Tangkuban parahu
  • Rik op Tangkuban parahu

Archief

  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.org
© Copyright 2018. Theme by BloomPixel