Skip to content
  • Home
  • Dichter bij mijn vader
  • Fotoalbum
  • Wist je dat …..?
  • Over mij
Menu

Dichter bij mijn vader

Verhalen rondom en over zijn reis als dienstplichtig soldaat naar Nederlands Indië

  • Home
  • Dichter bij mijn vader
  • Fotoalbum
  • Wist je dat …..?
  • Over mij
Home / Geschiedenis / Java, textiel en Vlisco
Posted inGeschiedenis

Java, textiel en Vlisco

Posted on 13 januari 2020
0

Zijn werkbare leven heeft mijn vader gewerkt bij de Vlisco. Hij was nog geen 15 toen hij, na een opleiding bij de LTS, startte bij de Vlisco.

Hieronder een herdenkingsdoek dat hij ontving bij zijn 40-jarig jubileum in 1984. Uiteindelijk heeft hij er gewerkt tot, als ik me niet vergis, 1986. Bij een van de zovele reorganisaties kreeg hij de gelegenheid, onder relatief gunstige voorwaarden te stoppen; hoewel hij niet geheel voldaat aan de eisen. Het stelde hem in staat voortaan zijn dagen volledig te besteden aan mantelzorg voor zijn vrouw, mijn moeder, Tonnie Santegoeds.

In dit bericht zoom ik in op de herkeningsdoek. De afbeeldingen op het doek verwijzen naar de productie van “Real Dutch Java Wax”.
Op Java werden, traditioneel en ambachtelijk, stoffen gekleurd door het afwisselend bedekken van delen van stoffen met wax, waardoor de niet-bedekte delen konnen worden gekleurd. Bij een volgende gang werden weer andere delen bedekt met wax. Met een ingewikkeld proces wisten de makers een complex patroon en met meestal zeer kleurige stof te maken. Deze wijze was echter zeer arbeidsintesief.
Vanaf 1852 ontwikkelde Frits Fentener van Vlisingen een procedé waarmee batik-stoffen ook fabrieksmatig konden worden geprint. In 1856 werden voor het eerst stoffen verscheept naar Indonesië.
Uiteindelijk werd de markt niet gevonden in, destijds, Nederlands-Indië, maar in Afrika. In relatief korte tijd werd daar een heel grote markt opgebouwd.
Tot op vandaag worden de stoffen van de Vlisco in Afrika zeer op prijs gesteld. Overigens komt de productie in Helmond wel sterk onder druk te staan door stoffen uit China en andere Aziatische landen.

Hier onder een filmpje over productie van de Vlisco-stoffen.

Niet alleen voor mijn vader werden herdenkingsdoeken gemaakt …………..
Previous Article De koloniale geschiedenis van Indonesië: de 19e eeuw
Next Article Cadeautjes

Related Posts

Posted inGeschiedenis

Incidenten in Bandoeng

De periode van het 436e bataljon in Bandung werd getekend door spanningen en incidenten. In het bataljonsboek worden er twee uitgebreid besproken.

Jan de Jager
Op 7 november 1950, dus bijna een jaar na de soevereiniteitsoverdracht,  kwam ziekenverzorger Jan de Jager om het leven. Ik lees het verhaal van Joop Pesulima, een chauffeur van de KNIL. Hij kreeg de opdracht om in Bandoeng een officier op te halen. Onderweg werd hij gestopt bij een barricade van 3 oliedrums. Deze werd bemand door soldaten van de TNI (Tentara Nasional Indonesia leger van de Republiek). Na het antwoord op de vraag van de bestemming en controle van papieren kon de rit worden vervolgd. De inzittenden werden nageroepen met hé, hé Ambon Blanda (blanda was een scheldwoord voor blanke). Vervolgens bleek de auto ook te worden gevolgd. Bij het ophalen van de officier bleek er ook een groep soldaten van het Nederlandse leger op weg te zijn terug naar de kazerne in Tjimahi. Zij werden opgehaald door een grotere “Power”-wagen. De officier en twee soldaten namen plaats in de jeep van chauffeur Pesulima. Zij reden achter de wagen met de soldaten.
Plotseling kwam de TNI-wagen dichterbij. Pesulima wilde de “Power”-wagen inhalen. Tegelijkertijd openden de TNI-militairen het vuur. Pesulima ging zig-zaggend rijden maar het was te laat. Jan de Jager was geraakt. De voertuigen werden vastgehouden door de TNI. De officier protesteerde heftig. Vervolgens mochten de wagens de reis vervolgen. “Bij het militair hospitaal gekomen, stierf de Jager in de schoot van zijn dienstmakker.” Het incident vond plaats drie weken voor de Jager gerepatrieerd zou worden naar Nederland.

     
De Jager is, met militaire eer, bijgezet op het militaire ereveld “Pandoe” in Bandoeng. Ik zal dat bezoeken.


Kerstvoetbaltoernooi op het Sidolig-sportterrein
Op 17 december 1950 werd er op dit sportterrein een voetbaltoernooi georganiseerd, voor zowel militairen als burgers. Bij de wedstrijd Jong Ambon-Sidolig, tijdens de tweede helft meldde zich een groep militairen van het Indonesische leger. Zij wilden de wedstrijd bijwonen, maar wilden niet de entree betalen. Zij wilden via de poort de toegang forceren. Bij een gevecht werd een van de Indonesische soldaten gewond en bleef op de grond liggen. De andere Indonesiërs liepen weg om hun wapens te halen. De dienstdoende officier vroeg de aanwezige M.P.’s om versterking te vragen.
Plotseling verscheen een van de Indonesische militairen die met een zogenaamd “Owen-gun” in de lucht vuurde.  Kalmeren bleek niet mogelijk. Het gevechtsvuur nam toe, ook vanuit greppels. In eerste instantie in de lucht, maar vervolgens ook op de manschappen. Uiteindelijk trokken de Indonesische militairen, met allerlei pistolen, mitrailleurs en geweren, het sportterrein binnen. In het gevecht, dat enkele uren duurde,  vielen uiteindelijk drie slachtoffers, een eerste luitenant van het Nederlandse en twee spelers van Jong Ambon.
De getuigenverklaringen omtrent het incident kwamen van een van de leden van de Militaire Politie en soldaten en officieren van het 436e Bataljon.
Ik weet niet of mijn vader daarbij aanwezig was. Het lijkt me niet onmogelijk, hij hield van voetballen.

Het sportterrein bestaat nog steeds, ik zal het bezoeken.

Read More about Incidenten in Bandoeng
Posted on 11 februari 2020
0
Posted inGeschiedenis

De koloniale geschiedenis van Indonesië: de 19e eeuw

De eerste d 20 jaar van de 19e eeuw verliepen in politiek-administratieve zin enigszins verwarrend, De eerste jaren was er, conform de rest van het koninkrijk, sprake van Franse overheersing. Belangrijk was dat in deze periode de “Grote Postweg” op Java werd aangelegd. Jakarta werd daarmee verbonden met Soerakarta, Jogjakarta en Soerabaja. Belangrijk om de greep op het eiland, zowel in militaire als economische zin, te versterken.

In 1811 werd Java veroverd door de Engelsen, maar in 1814 kreeg het nieuwe Koninkrijk de Nederlanden (daar behoorden ook de zuidelijke Nederlanden toe). In 1816 was het Nederlandse gezag op de hele archipel hersteld. In Nederland groeide met een koning voor alle lage landen een veel meer centraal gezag. Ook in Nederlands-Indië zag je een dergelijke ontwikkeling. De grip van Nederland nam sterk toe, het gezag op de eilanden werd veel prominenter. De invloed beperkte zich toen zeker niet meer tot handel en handelsposten.
In de archipel ontstond op verschillende plekken verzet. In 1817 op de Molukken en in de jaren 1825 -1830 waren er veel opstanden op Java. In 1830 werd de inlandse leider Diponegoro verslagen.

Portret prins Diponegoro                      Onderwerping prins Diponegoro

Gevolg van de strijd was dat het inheemse gezag zo goed als werd ontbonden; grote delen van Java kwamen onder direct gezag van Nederland. Alleen gebieden rond Jogjakarta en Soerakarta hadden nog eigen vorsten. Het Nederlands gezag richtte zich heel duidelijk op Java. Voor het grootste deel van de eilandengroep was er sprake van duidelijke terughoudendheid. De kolonisator bestuurde middels de lokale overheden van vorsten. Een systeem met meer gezag zou te veel militairen en geld kosten.

Van groot belang was de invoering van het Cultuurstelsel. Er was tot dan toe sprake van landrente; men belast op basis van de geproduceerde goederen. Met het Cultuurstelsel werd overgeschakeld naar belastinginning op basis van gedwongen productie van door het gouvernement vastgestelde gewassen. Gewassen voor de export en met een groot rendement.  Boeren moesten 20% van hun grond met die gewassen beplanten. Boeren zonder grond moesten 66 dagen voor het gouvernement werken. Inlandse vorsten werden beloond; bij meer opbrengst kregen de vorsten meer uitbetaald. Zowel de Nederlandse overheid als het inheemse gezag waren gebaat bij een
Het hele systeem leidde tot corruptie, uitbuiting, onderdrukking, opiumverslaving, armoede en honger. Logisch dat dat tegelijkertijd ook leidde tot verzet.
Vanaf 1848 kwamen er steeds meer geluiden voor het afschaffen van het Cultuurstelsel. Vanwege het lijden van de Indonesiërs,[1] maar zeker ook vanwege de liberalisering van de economie en de politiek. Niet langer de koloniale overheid, maar particuliere ondernemingen namen de landbouw en de mijnbouw over.

Een duidelijk voorbeeld van het verzet in Indonesië was de Atjeh-oorlog; een reeks van acties en relatief rustige periodes van 1874 – 1914. Het zou gaan om zeerovers aan te pakken, maar uigelijk ging het om meer gezag  voor de kolonisator en het beperken van de onafhankelijke positie van het inlandse bestuur  op Sumatra.

In 1870 werden de Agrarische Wet en de Suikerwet ingevoerd. Daarmee werd volop ruimte geschapen voor de ontwikkeling van particuliere ondernemingen. Er werden nieuwe producten verbouwd of geoogst als koffie en rubber. Er werd fors geïnvesteerd in de opbouw van de infrastructuur als treinverbindingen, wegen en onderwijs. Het is in deze periode dat Indonesië ook grotere geografisch zin werd gekoloniseerd. Er werden nieuwe gebieden ontwikkeld tot plantages en ondernemingen. Achtergebleven regio’s kwamen eigenlijk voor het eerst in de invloedsfeer van het koloniaal gezag. De regio Tapanoeli, daar waar mijn vader, was een van de laatste bewoonde gebieden in de archipel , toen het gebied in 1907 onder de invloedsfeer van het koloniale gezag.

Het was voor Indonesië een periode van groei en ontwikkeling. Niet alleen economisch, maar ook in sociale zin. Steeds meer inlanders nemen deel aan onderwijs. Er ontstaat Indonesische middenklasse. In deze omstandigheden ontstaat overigens tegelijkertijd een voedingsbodem voor nationalisme, verzet en de wens voor meer of totale zelfstandigheid.
De eerste nationale bewegingen: “Boedi Oetomo” werd, opgericht in 1908 en streefde vooral naar een opleving van de Javaanse cultuur. In 1927 werd door Soekarno de Partai Nasional Indonesia, de Indonesische Nationalistische Partij, opgericht. Na het mislukken van een opstand reageerde het gouvernement met harde repressie van nationalistische groeperingen. Zo verdween Soekarno in 1930 achter slot en grendel.
Het van belang te beseffen dat zeker in de periode voor de Tweede Wereldoorlog er duidelijk een discrepantie tussen de ontwikkelingen in Indonesië en in Nederland en in Europa als geheel. Daar was sprake van crisis. Het is daarbij opvallend dat nationalisme een vanzelfsprekende gevolg lijkt op zowel crisis in Europa als op de groei en ontwikkeling in Indonesië. De Nederlandse politiek laat een spagaat zien. Aan de ene kant bestaat er het besef en de wens om de verhouding met Nederlands-Indië te herzien en in te zetten op meer autonomie in een meer federaal koninkrijksverband. Tegelijkertijd is er nauwelijks of geen oor voor de groei van het nationalisme dat zich in die fase nog mild te noemen was. Zo werd er veel meer gesproken over meer autonomie en nog nauwelijks over zelfstandigheid.
Het optreden van de Nederlandse overheid is paternalistisch te noemen. Meer autonomie wordt in principe door alle betrokkenen gewenst. Maar het koloniale gezag gaat er vanuit dat zijn benadering juist is en ook het beste is voor Indonesië en de Indonesiërs. De groepen, verenigingen en partijen in Indonesië zijn onvoldoende toegerust en bovendien vreest Nederland onderlinge onenigheid.
Met een dergelijke houding lijkt het onvermijdelijk dat de situatie verslechterd en dat het voor de hand ligt dat de nationalisten kiezen voor een andere, extremere, aanpak.
De Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Japanners zullen gaan fungeren als een katalysator voor streven naar onafhankelijkheid.


[1] De roman “Max Havelaar of de Koffie-Veilingen de Nederlandse Handelmaatschappij” van Multatuli (1860) is verwoording van dat die corruptie en het lijden

Read More about De koloniale geschiedenis van Indonesië: de 19e eeuw
Posted on 13 januari 2020
0
Posted inGeschiedenis

De koloniale geschiedenis van Indonesië: de VOC

Je moet de dienstplicht van mijn vader zien als een allerlaatste fase in een koloniale relatie tussen Nederland en Indonesië. Een geschiedenis van ruim 350 jaar. Wat startte met enkele handelsposten ontwikkelde zich in de honderden jaren daarop in een kolonie waarin de invloed van Nederland en de grip op de Indonesiërs steeds groter werd.

In 1602 richtten de Staten-Generaal de V.O.C. op; de Verenigde Oostindische Compagnie. De Staten-Generaal was de regering van de Republiek der Verenigde Nederlanden die bestond uit de provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Overijssel en Groningen. In de jaren ervoor waren er al eerste contacten tussen Nederlandse provincies en Indonesië. Die contacten vonden plaats in het gebied van Jakarta en de Molukken. Het waren handelscontacten. In de 80-jarige Oorlog (1568-1648) was de Republiek in oorlog met de koning van Spanje.[1]
De V.O.C. werd met name opgericht om de concurrentie tussen de Zeeland en Holland in te perken en het besef dat er in samenwerking nog veel meer te verdienen was.

Bron: Kopie naar de oorspronkelijke titelprent voor Houtmans Journael vande reyse der Hollandtsche schepen ghedaen in Oost Indien,1598, anoniem, 1596 – 1601. Rijksmuseum – Amsterdam

Eind 16e en begin 17e eeuw ontstond er een mondiaal netwerk van handelsposten en forten. Nederland had dergelijke posten eigenlijk op de hele wereld. Het ging om handel: producten werden verzameld, gekocht, gestolen en werden verscheept naar Nederland of naar andere plaatsen in de wereld. Specerijen naar Europa, slaven van Afrika naar Amerika en vanuit daar bijvoorbeeld suiker weer naar Europa.
De kroon van Portugal werd in 1580 overgenomen door Filips II en daarmee waren we in oorlog. Nederlandse reders en handelaren startten met in eigen hand nemen van de aanvoer van peper en andere specerijen. [2]
Met de oprichting van de V.O.C. ontstond er een organisatie waarin de hele handel in de Oost werd beheerst; niet alleen in Indonesië, maar over heel Azië.

In de periode van de V.O.C. ging het om handel en om die handel zo profijtelijk mogelijk te maken voor Nederland. De aandeelhouders van de V.O.C. kregen van de Staten-Generaal “souvereine rechten”. De compagnie kon geheel zelfstandig handelen; zelf forten bouwen, oorlogen voeren en verdragen sluiten; eigenlijk een staat in het kader van de staat. Hoofdzetel van de V.O.C. werd gevestigd in Batavia. De Gouverneur-Generaal bestuurde het hele gebied in de Oost, ook Ceylon, de kust van India, Birma, China, Japan en dergelijke.

Er was in die tijd geen sprake van een Indonesië. Er waren veel eilanden die op allerlei manieren intern werden bestuurd. De Nederlanders waren niet geïnteresseerd om ook de hele inlandse politieke en administratieve aspecten over te nemen. Daar had men de manschappen niet voor en bovendien gaf het volop mogelijkheden om via een “verdeel en heers”-tactiek toch het hele gebied te beheersen.

De V.O.C. beheerste de Nederlandse handel tweehonderd jaar. Niet altijd even rendabel en zeker  in het laatste kwartaal van de 18e eeuw waren de rendementen zeer mager. Er werd steeds meer verhandeld, meer concurrentie en dalende prijzen en winsten. De kosten namen toe, conflicten tussen handelsmaatschappijen uit andere landen en conflicten in bijvoorbeeld Java kostten steeds meer militair ingrijpen en daarmee heel veel geld. Er werd steeds meer verhandeld buiten de V.O.C., vooral door de bemanningen van de schepen. Uiteindelijk betekende de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) het feitelijke einde van de V.O.C. In 1798 werd de Verenigde Oostindische Compagnie formeel ontbonden.

Bron: https://www.vocsite.nl/geschiedenis/organisatie.html


[1] Er is hier sprake van een ironische parallel. De provincien riepen de republiek uit om te ontdoen van de koning van Spanje. Eeuwen later proclameerden Soekarno en Hatta de republiek Indonesia om zich te ontdoen van het Koninkrijk de Nederlanden.

[2] In eerste instantie dacht men zelfs een kortere route te kunnen gebruiken; niet om Afrika heen maar via een route over Rusland, via Japan naar Indië. Na Nova Zembla zag men van die route af.

Read More about De koloniale geschiedenis van Indonesië: de VOC
Posted on 13 januari 2020
0

Leave a Reply

Antwoord annuleren

Meest recente berichten

  • Fotodeterminatie bij Bronbeek
  • Museum Bronbeek
  • Excuses
  • Rendang
  • Incidenten in Bandoeng

Recente reacties

  • Fred Verhees op Tangkuban parahu
  • Rik op Tangkuban parahu

Archief

  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.org
© Copyright 2018. Theme by BloomPixel