Tij, mijn zoon, stelt me een aantal vragen. Hiermee kan ik hem maar ook anderen meer vertellen over mijn wens om dichter bij mijn vader te komen.
Hieronder kun je het verhaal beluisteren.
Related Posts
Fotodeterminatie bij Bronbeek
Op zaterdag 7 maart heb ik, samen met mijn zus, een bezoek gebracht aan Bronbeek, een voormalig landgoed in Arnhem. In 1854 kocht koning Willem III het pand en in 1857 werd het geschonken aan de Staat der Nederlanden en werd het in dienst genomen als koloniaal militair invaliden tehuis. Inmiddels luidt de naam Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en er verblijven maximaal 50 oud-militairen. In het pand is ook een museum voor de koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië gevestigd.
Het belangrijkste doel van het bezoek was de fotodeterminatie. Een aantal keren per jaar worden geïnteresseerden uitgenodigd om met hun foto’s uit Nederland-Indië naar Bronbeek te komen. Er zijn dan deskundigen aanwezig, waarmee je samen kijkt naar de foto’s. Zij weten dan vaak de locaties en de tijdstippen te benoemen. Het zijn niet alleen foto’s van militairen tijdens 1945-1950, ook die van Nederlanders, Indo’s en Indonesiërs en in alle periodes . Ons Pap heeft vrij veel plaatsen van de foto’s gewoon opgeschreven. Dat maakt het vrij gemakkelijk. Bij een aantal foto’s werd niets vermeld en daar wist nagenoeg overal wel duidelijk waar het was. Het ging daarbij met name over Djakarta. De middag ook nieuwe informatie opgeleverd.
Zo is ons pap niet te vinden op de passagierslijsten van de MS Waterman, waarmee hij naar de Oost voer. Die vaststelling was voor de deskundige die zich met name bezighoudt met de transporten van de militairen voldoende aanleiding om daar eens goed in te duiken. Gegevens werden uitgewisseld en we zijn benieuw naar de resultaten.
’s Ochtends vond ik, bij het verzamelen van de spullen, een ansichtkaart van de M.V. Dorsetshire. Geschreven aan boord door ons Pap en verstuurd naar zijn ouders in Helmond, zonder een datum te vermelden. Dat zorgde voor verwarring, zeker toen we bij Bronbeek te horen kregen dat zijn naam niet op de passagierslijsten van de MS Waterman staat. Was hij dan met de Dorsteshire naar Nederlands-Indië gegaan? Navraag bij “de deskundige Troepentransport” komen we er achter dat de ons Pap wel staat op de passagierslijst van de Dorsetshire, en dus niet op de passage naar Indië, maar op de tocht naar huis. We waren altijd in de veronderstelling dat hij met MS Nelly is teruggekeerd. Bijna het hele bataljon is met de Nelly teruggekeerd, ons Pap pas later, met de Dorsetshire.


Bij een van de foto’s vermeld ons Pap: “Sub. Bat. Djakarta”. We horen dat dat verwijst naar een zogenaamd “subsistenten bataljon” waarvan deze was gevestigd in Djakarta. Een dergelijke bataljon werd bemand met militairen die niet direct meer een taak of functie hadden. De militairen werden samen ondergebracht en ze waren vooral aan het wachten om naar Nederland terug te keren. Al met al blijkt dat in het geval van ons Pap betekende dat ie later naar huis ging!. Zonder taak van Bandung naar Djakarta en wachten op een verscheping, maar uiteindelijk vertrokken zijn maten uit het 436e bataljon eerder dan hij.
Verder nog enkele goede tips gekregen:
- Bij het ministerie van Defensie zijn de gegevens van ons Pap op te vragen. Gegevens bijvoorbeeld over waar hij is geplaatst. Ik ga die gegevens opvragen.
- Neem contact op met Veteraneninstituut om kameraden te vinden.
- Het boek van Gert Oostindie: Soldaat in Indonesië, 1945-1950. Hier wordt een beeld geschetst over de ervaringen van Nederlandse militairen. Ik heb het boek inmiddels besteld.
Museum Bronbeek
Op zaterdag 7 maart heb ik, samen met mijn zus, een bezoek gebracht aan Bronbeek, een voormalig landgoed in Arnhem. In 1854 kocht koning Willem III het pand en in 1857 werd het geschonken aan de Staat der Nederlanden en werd het in dienst genomen als koloniaal militair invaliden tehuis. Inmiddels luidt de naam Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en er verblijven maximaal 50 oud-militairen. In het pand is ook een museum voor de koloniale geschiedenis van Nederlands-Indië gevestigd.
Wij hebben de zalen van het museum bezocht waarin de geschiedenis en met name de periode na 1942, de periode naar de zelfstandigheid van Indonesië, centraal staam. Een, voor zover ik dat kan beoordelen, zorgvuldig en objectieve beschrijving van die geschiedenis.
Het meest opvallende vond ik twee citaten.
Op de eerste plaats een van Joost den Vondel: “Lof der
zeevaart” uit 1623 waarin deze pleit voor een respectvolle benadering van
de kolonie, zonder plundering en geweld.
Opvallend vond ik met name het jaartal: 1623. In 1619 was voor Djakarta gekozen
als hoofdvestiging van de V.O.C.

Een tweede citaat is van de hand van Sicco Ernst Willem Roorda van Eysinga: “De laatste dag der Hollanders op Java”, 1860. Hij was opgeleid als militair en diende van 1844 tot 1855 in het leger in Nederlands-Indië. Hij nam ontstal en werkte vervolgens als ingenieur in Java bij de aanleg van kanalen en de spoorweg. Hij kende door dit werk op het hele eiland de diepe armoede bij de inlanders. Hij schreef ingezonden brieven, bijvoorbeeld over een dreigende hongersnood. In 1860 schreef hij onder het pseudoniem van “Sentot” het schotschrift: Vloekzang, de laatste dag der Hollanders in Java. In 1964 werd hij verbannen uit de kolonie en vestigde in Nederland. Hij wordt verder gezien als anarchist en een van de grondleggers van de arbeidersbeweging Voor een biografie verwijs ik naar https://socialhistory.org/bwsa/biografie/roorda-van-eysinga.

Dit citaat heeft Multatuli in 1881, in een noot, opgenomen in de Max Havelaar. Multatuli was onder de indruk van het leven en werk van Roorda van Eysinga, wat moge blijken uit volgend relaas:
Op 31 december 1870 vroeg Roorda aan Multatuli: ‘Wie bezorgde u toch den Vloekzang? Kent gy De laatste dag der Hollanders op Java in proza? Zoo niet, dan zal ik u ’t ding opzoeken.’ Waarop Dekker de 3e januari 1871 antwoordde: ‘Uwen vloekzang kreeg ik van Raat, den majoor, burgemeester van Maastricht. In proza ken ik den laatsten dag etc, waarvan gy spreekt, niet. Zend het my asjeblieft… De my wel bekende verzen zyn prachtig! Ik ken niets zóó forsch! En wáár! Een dichter, ziener, profeet, ’t is alles een.’ – Briefwisseling tusschen Multatuli en S.E.W. Roorda van Eijsinga. Uitgegeven door M. Douwes Dekker, geb. Hamminck Schepel (Amsterdam 1907), resp. blzz. 14 en 33.
Bron: De Nieuwe Stem jaargang 15 (1960): Henri A. Ett: De vloekzang van Sentot. Een documentaire studie
Excuses
Op de eerste dag van het staatsbezoek aan Indonesië heeft koning Willem-Alexander excuses aangeboden voor de geweldsontsporingen in de periode 1945-1949.
Augustus 1945, na de Japanse capitulatie, riep Soekarno met een proclamatie de republiek Indonesië uit. De start van een dekolonisatie- oorlog. Er vielen veel doden, duizenden aan Nederlandse zijde en nog veel meer duizenden aan Indonesische zijde. Bij de geschiedschrijving variëren niet alleen de perspectieven, maar ook de beoordelingen. Er is inmiddels veel onderzoek gedaan en gepubliceerd. Het verhaal is nog niet af; er loopt in ons land nog een breed onderzoek naar die periode.
In het kader van mijn zoektocht is die geschiedenis van belang. Bij mijn behoefte zicht te krijgen op die periode heb ik het boek van John Jansen van Galen, Fiasco van goede bedoelingen, Nederland en de Indonesische onafhankelijkheid.(uitgeverij Pluim, 2019) gelezen. Jansen van Galen doet een verslag van de politieke en maatschappelijke omstandigheden en ontwikkelingen in zowel Nederland als Indonesië. In haar kersttoespraak in 1942 gaf koningin Wilhelmina aan dat er, na de oorlog, gekozen moest worden voor nieuwe verhoudingen tussen Nederland en de gebiedsdelen in de Oost en de West. Vanuit de Nederlndse kant werd gestreefd naar nagenoeg volledige autonomie van de gebiedsdelen, maar samenwerking in een federaal verband.
Er is in de periode 1945-1949 veel onderhandeld. Ik heb de indruk dat de afspraken gemaakt tijdens de gesprekken constructief waren. Vervolgens werden zowel aan Nederlandse als Indonesische kant de afspraken in de eigen achterban als respectievelijk te vergaand of als onvoldoende beschouwd. Dat wat in overleg had kunnen leiden tot een diplomatiek en vredig verloop monde dan uit tot frustratie. In die frustratie koos Nederland voor de aanval. Strategisch werden daarmee grote fouten gemaakt en vrij snel werd, met name ook door de internationale druk, duidelijk dat de onafhankelijkheid de uiteindelijke uitslag zou zijn.
De persepectieven van betrokkenen spelen een belangrijke rol bij de geschiedschrijving. Wanneer je de geschiedenis bekijkt op basis van machtsverhoudingen, dat van onderdrukker of vrijheidstrijders, op basis van economische belangen of dat van de legers als geheel of het perspectief van de individuele militair, het levert andere geschiedenissen op.
Onmiskenbaar is er sprake geweest van een ongelijke strijd waarbij zeker aan Nederlandse zijde sprake is geweest van onwettige oorlogshandelingen die onverenigbaar zijn met het internationale oorlogsrecht en een schending van universele mensenrechtern is. Dat de koning daar excuses voor aanbiedt is goed en belangrijk.
In Nederland noemde met het politionele acties, het was een oorlog. Elke oorlog is, volgens mij, vuil. Op het slachtveld verdwijnt de gebruikelijke en universele moraliteit. Bij alle partijen. In de waanzin van een oorlog worden positis gekozen die achteraf gezien onaanvaardbaar zijn. Bij de beoordeling van die posities is het niveau van belang. Moet je oordelen op basis van de individuele militair, de soldaat, de (onder)officieren, de generaals, de gouverneur van Nederlands-Indië, de ministers of het Nederlandse parlement. Moet je kijken naar de individuele guerillastrijder, diens commandant of de regering van de jonge republiek Indonesië?
Op dat moment vind ik het moeilijk worden. Met name bij de individuele militair. De dienstplichte soldaat die bij een patrouille in een open rijstveld in een hinderlaag zijn kameraad in zijn armen ziet sterven en vervolgens heftig schietend het dorpje in gaat? De onafhankelijkheidstrijder die weet dat in zijn dorp mensen honger leiden, dat mannen, vrouwen en kinderen werden vermoord omdat zij niet de antwoorden gaven die de Nederlanders wilden hoorden. Ook als de mensen de antwoorden niet hadden.
Moeilijk. Elk indivdu kan elk moment eigen keuzes maken? Dat lijkt meer de theorie en hoop dan de ordinaire werkelijkheid van het moment en de plaats.
Dat op nationaal niveau de situatie duidelijker is, spreekt voor zich. En dat onze koning dan onze excuses uitspreekt, is dan goed.
Leave a Reply